Discrete kansmodellen > Wortel-n-wet
1234567Wortel-n-wet

Antwoorden van de opgaven

Opgave V1
a

Zie de Uitleg , maar probeer eerst zelf de antwoorden te vinden.

b

Zie de Uitleg , maar probeer eerst zelf de antwoorden te vinden.

Opgave 1
a

Voer in de GR in: `L_1={0,......,10}` en `L_2={0,02,.....0,08}` .

1-Var Stats `L_1, L_2` geeft `text(E)(X)≈6,22` en `σ(X)≈2,56` .

b

`text(E)(T)=10*text(E)(X)=62,2` en ` sigma (T)=sqrt(10)*sigma(X) ≈8,10`
Opmerking: met de niet afgeronde standaardafwijking vind je `sigma(10X)~~8,08`

c

Noem de gemiddelde waarde van een schot `bar(X)` . Dan is:

`text(E)(bar(X))=(10*text(E)(X)) /10=6,22` en `sigma(bar(X))=(sqrt(10)*sigma(X)) /10≈0,81`

d

Dat lijkt wel logisch: naarmate je vaker schiet, zul je gemiddeld dichter bij je gemiddelde uitkomen. De spreiding om dat gemiddelde zal dus kleiner worden.

Opgave 2
a

De kansverdeling van `T` is de gebruikelijke kansverdeling voor het aantal ogen bij het werpen van twee dobbelstenen:

`text(P)(T=2)=text(P)(T=12)=1/36`

`text(P)(T=3)=text(P)(T=11)=2/36`

Enzovoort.

Voer in: `L_1={2,...,12}` en `L_2={1/36, 2/36, 3/36, ..., 3/36, 2/36, 1/36}`

1-Var Stats `L_1, L_2` geeft `text(E)(T)=7` en `σ(T)≈2,42` .

b

Maak ook de kansverdeling voor `X` met uitkomsten 1 t/m 6 en alle kansen gelijk aan `1/6` . Bereken met de hand of met de grafische rekenmachine dat `text(E)(X) = 3,5` en dat `sigma(X) ~~ 1,71` .

Je ziet nu dat `text(E)(T) = 2 * text(E)(X)` . Je ziet ook dat `sigma(T) = sqrt2 * sigma(X)` .

c

`text(E)(bar(X))=(text(E)(T))/2=7/2=3,5` en `sigma(M)=(sigma(T))/2 approx 1,21`

d

`text(E)(bar(X)) = (text(E)(T))/ 2 = (2*text(E)(X))/ 2 = text(E)(X)`

`sigma(bar(X)) = (sigma(T))/2 = ( sqrt2 * sigma(X) )/2 = (sigma(X))/ sqrt2`

e

`text(E)(S)=3*text(E)(X)=10,5`

`sigma(S)=sqrt(3)*sigma(X)~~2,96`

`text(E)(bar(X))=(text(E)(S))/3=3,5`

`sigma(bar(X))=(sigma(S))/3~~0,99`

Opgave 3
a

`text(E)(T) = 5 * text(E)(X) = 5 * 104,3 = 521,5`

`sigma(T) = sqrt5 * sigma(X) = sqrt5 * 3,5 ~~ 7,83`

b

`text(E)(bar(X)) = (text(E)(T))/5 = (521,5)/5=104,3`

`sigma(bar(X)) = (sigma(T))/5 = (sqrt(5)*3,5)/5~~ 1,57`

Opgave 4
a

Stochast `X` is het gewicht van 1 pak meel.

`text(E)(G) = 10 * text(E)(X) = 10 * 1002 = 10020` gram.

`sigma(G) = sqrt10 * sigma(X) = sqrt10 * 4 ~~ 12,65` gram.

b

`text(E)(bar X) = (text(E)(G))/10 = (10 * 1002)/ 10 = 1002` gram.

`sigma(bar X) = (sigma(G))/10 = (sqrt10 * 4) /10 = 4/sqrt10 ~~ 1,26` gram.

c

Stochast `P` is het gewicht van 1 pallet meel, met `text(E)(P) = 100 * text(E)(G) = 100 * 10020 = 1002000` gram `=1002` kg, met een standaardafwijking van `sigma(P) = sqrt100 * sigma(G) = sqrt 100 * sqrt10 * 4 ~~ 126,49` gram.

d

Stochast `X` is het gewicht van `1` pak meel.

`text(E)(bar X) = (1002000)/ 1000 = 1002` gram.

`sigma(bar X) = (sqrt100 * sqrt10 * 4 ) /(sqrt1000) = 4` gram.

Opgave 5
a
`b` `0` `1`
`text(P)(B=b)` `p` `1-p`

`sigma(B)=sqrt(np(1-p))`

`sigma(bar(B))=sqrt(np(1-p))/sqrt(n)=sqrt(p(1-p))=0,1706`

Dus `p(1-p)=0,02910436` .

Met behulp van de abc-formule vind je dat `p~~0,03 vv p~~0,97` .

Omdat er veel minder vrouwen bij de brandweer zitten dan mannen is `p~~0,97` .

b

`0,03*1000=30` vrouwen.

Opgave 6
a

Stochast `L` is de lengte van een lootje en `R` de lengte van een rol.

Bedenk: `text(E)(R) = 1200` cm en `text(E)(R) = 200* text(E)(L)` .

Daaruit volgt dat `text(E)(L) = 1200/200 = 6` cm.

Omdat ze twee keer zo lang zijn als breed, is de breedte van een lootje ook gemiddeld `3` cm.

b

`σ(L) = (σ(R))/sqrt(200) = (0,8)/sqrt(200) ~~ 0,0566` cm.

c

Noem `B` de breedte van één lootje. Dan is `sigma(B)=1/2sigma(L)=(0,4)/sqrt(200)` cm.

Voor de breedte van een vel is de standaardafwijking `sqrt(10)*sigma(B)~~0,0894` cm;

Voor de lengte van een vel is de standaardafwijking `sqrt(5)*sigma(L)~~0,1265` cm.

Opgave 7
a

Voer in: `L_1={text(-)2,text(-)1,0,2,3)` en `L_2={0,0032,...,0,2405}` .

1-Var Stats `L_1, L_2` geeft `text(E)(K) = 1,0463` knikkers en `sigma(K)~~1,4950` .

`text(E)(35K) = 35 * text(E)(K)~~36,62` en `σ(35K) = σ(K) * sqrt(35) ~~ 8,84` .

b

`text(E)(bar(K))=text(E)(K)~~1,05`

`σ(bar(K))= (σ(K)) / sqrt(35) ~~ 0,2527`

Opgave 8
a

De kansverdeling van het getrokken getal `X` bij trekking van één balletje is:

`x`

2

3

5

7

12

`text(P)(X=x)`

0,2

0,2

0,2

0,2

0,2

`text(E)(X)=5,8` en `σ(X)≈3,54` .

b

De kansverdeling van het gemiddelde van twee getrokken getallen `G` bij trekking van twee balletjes is:

`g` `2` `2,5` `3` `3,5` `4` `4,5` `5` `6` `7` `7,5` `8,5` `9,5` `12`
`text(P)(G=g)` `0,04` `0,08` `0,04` `0,08` `0,08` `0,08` `0,12` `0,08` `0,12` `0,08` `0,08` `0,08` `0,04`

`text(E)(G) = 5,8` en `sigma(G) ~~ 2,51` .

c

De verwachtingswaarden zijn gelijk.

d

`(sigma(X))/(sqrt(2)) approx 2,51`

`sigma(G) = (sqrt((sigma(X))^2 + (sigma(X))^2))/2 = (sqrt(2) * sigma(X))/2 = (sigma(X))/(sqrt(2))`

e

Noem `Y` het getrokken getal bij trekking van één balletje. Omdat de uitkomsten van de trekkingen zelf verdubbeld worden (dus niet het aantal trekkingen) worden de verwachtingswaarde en standaardafwijking:

`text(E)(Y)=2*text(E)(X)` en `sigma(Y)=2*sigma(X)` , en dus ook

`text(E)(H)=2*text(E)(G)` en `sigma(H)=2*sigma(G)` , ofwel

`text(E)(H)=11,6` en `sigma(H)~~5,01` .

Opgave 9
a

`H` is hoogte van één doos en `text(E)(H)=10` en `σ(H)=0,4` cm.

Voor `15` dozen: gemiddelde hoogte is `10*15=150` met standaardafwijking `sqrt(15 )*0,4 ≈1,55` cm.

b

De standaardafwijking van een stapel mag maximaal `1,9` cm zijn om in de vrachtwagen te passen.
Dus er geldt `sqrt(n)*0,38≤1,9` , zodat `n≤25` .

Opgave 10
a

Stochast `X` , het aantal verkoopbare appels, is een binomiale stochast met `n = 100` en `p = 0,92` .

`text(P)(X < 85)=text(P)(X le 84)≈ 0,0058`

b

Bij `100` appels kunnen er naar verwachting `n*p=100 *0,92 =92` worden verkocht met een standaardafwijking van `sqrt(np(1-p))=sqrt(100*0,0736) ≈ 2,71` .

c

Verwachtingswaarde `n*p=600* 0,92 =552` met standaardafwijking `sqrt(np(1-p))=sqrt(600 *0,0736)~~6,65` .

Opgave 11

Je weet dat `sigma(bar(X))=sqrt(p(1-p))/sqrt(n)` .

Invullen levert `sqrt(p(1-p))/sqrt(500)=0,0179` ; ofwel `p(1-p)=0,160205` .

Met behulp van de abc-formule vind je dat `p~~0,2` of `p~~0,8` .

Omdat vaste telefoonverbindingen verouderd zijn, is het aannemelijk om te zeggen dat er een grote kans bestaat dat vooral oudere mensen zo'n telefoonverbinding hebben. Dus `text(P)(X=1)~~0,8` .

Opgave 12Draaiwielen op de kermis
Draaiwielen op de kermis

Stochast `W` is de winst per spel voor Mila.

Kansverdeling:

uitslag eerste draaiwiel een 1 beide draaiwielen het hoogste nummer andere combinatie
uitgekeerd bedrag `0` `6` `3`
winst `w` `text(-)2,5` `3,5` `0,5`
`text(P)(W=w)` `1/3` `1/3 * 1/2 = 1/6` `1 - 1/3 - 1/6 = 1/2`

`text(E)(W) = 0` euro en `σ(W) ~~ 2,06` euro.

Stochast `T` is de totale winst voor Mila na `12` keer spelen.

`text(E)(T) = 12 * text(E)(W) = 0` euro.

`σ(T) = sqrt(12) * σ(W) ~~ 7,14` euro.

Mila's winst van `5,5` euro wijkt `(5,5) / (7,14) ~~ 0,77` ofwel minder dan `1` standaardafwijking af van de verwachte winst na `12` keer spelen. Haar winst is dus niet uitzonderlijk hoog, want de standaardafwijking is op zich de gemiddelde afwijking van het gemiddelde.

Opgave 13Leeftijdsverdeling
Leeftijdsverdeling

Stel eerst de kansverdeling op uitgedrukt in `p` en `q` :

`x` `0` `1` `2`
`text(P)(X=x)` `1-p-q` `p` `q`

Je weet dat `text(E)(bar(X))=text(E)(X)=1,7` en `text(Var)(bar(X))=(text(Var)(X))/500` , dus `text(Var)(X)=500*0,00062=0,31` .

Er geldt:

  • `text(E)(X)=(1-p-q)*0+p*1+q*2=1,7`

  • `text(Var)(X)=(0-1,7)^2*(1-p-q)+(1-1,7)^2*p+(2-1,7)^2*q=0,31`

Uitwerken levert het volgende stelsel op:

`{ (p+2q , = , {:1,7:} ), ({:2,89:}-{:2,4:}p-{:2,8:}q , = , {:0,31:} ) :}`

De bovenste vergelijking geeft `p=1,7-2q` en die kun je substitueren in de onderste. Je krijgt de vergelijking `2,89-2,4(1,7-2q)-2,8q=0,31` . En dit geeft `q=0,75` . Nu kun je de hele kansverdeling opstellen:

`x` `0` `1` `2`
`text(P)(X=x)` `0,05` `0,2` `0,75`
Opgave 14
a

`text(E)(X)=9` en `σ(X)≈4,47` .

b

`text(E)(S)=18` en `σ(S)≈6,32` .

c

`text(E)(S)=2 *text(E)(X)` en `σ(S)=sqrt(2 )*σ(X)` .

d

`text(E)(G) = 9 = text(E)(X)` en `σ(G) ≈ 3,16 ~~ (σ(X))/sqrt(2)` .

e

`text(E)(Som) = 27` en `σ(Som) ~~ 7,74`

`text(E)(Gem) = 9` en `σ(Gem) ~~ 2,58`

Opgave 15

Lengte: `3,875` cm met standaardafwijking `0,0375` cm.

Breedte: `3,1` cm met standaardafwijking `0,0335` cm.

verder | terug