Zet je bij een normaal verdeelde stochast met verwachting en standaardafwijking op normaal waarschijnlijkheidspapier kansen van de vorm uit tegen , dan krijg je een rechte lijn.
Maak je van een gegeven frequentieverdeling een cumulatieve relatieve frequentieverdeling en zet je die uit op normaal-waarschijnlijkheidspapier, dan zou je een rechte lijn moeten krijgen als de frequenties normaal zijn verdeeld. De cumulatieve relatieve frequenties moeten tegen de bovengrenzen van de klassen worden uitgezet.
Vaak liggen op het normaal waarschijnlijkheidspapier de punten van de cumulatieve relatieve frequentieverdeling niet precies op een rechte
lijn. Trek dan een rechte lijn die zo goed
mogelijk bij de getekende punten past. Je benadert op die manier de frequentieverdeling
door
de normale kansverdeling die bij die lijn hoort.
Schat de verwachtingswaarde door af te
lezen welk getal er bij % hoort.
Omdat één van de twee vuistregels (zie Statistiek, Uitspraken doen) zegt dat bij een
normale verdeling % in het interval ligt, is bij % de waarde van
af te lezen. Bepaal zo .
Is van twee verschillende stochasten en bekend dat ze normaal verdeeld
zijn met en/of en moeten beide stochasten met
elkaar vergeleken worden, dan kun je beide stochasten standaardiseren.
Elke normaal verdeelde stochast is om te zetten naar de
standaardnormaal verdeelde stochast met: . Dit heet de z-waarde.
Met behulp van -waarden van twee verschillende stochasten zijn deze stochasten met elkaar te vergelijken.