Continue kansmodellen > Normaal of niet?
123456Normaal of niet?

Theorie

Zet je bij een normaal verdeelde stochast `X` met verwachting `μ(X)` en standaardafwijking `σ(X)` op normaal waarschijnlijkheidspapier kansen van de vorm `text(P)(X≤g)` uit tegen `g` , dan krijg je een rechte lijn.

Maak je van een gegeven frequentieverdeling een cumulatieve relatieve frequentieverdeling en zet je die uit op normaal-waarschijnlijkheidspapier, dan zou je een rechte lijn moeten krijgen als de frequenties normaal zijn verdeeld. De cumulatieve relatieve frequenties moeten tegen de bovengrenzen van de klassen worden uitgezet.

Vaak liggen op het normaal waarschijnlijkheidspapier de punten van de cumulatieve relatieve frequentieverdeling niet precies op een rechte lijn. Trek dan een rechte lijn die zo goed mogelijk bij de getekende punten past. Je benadert op die manier de frequentieverdeling door de normale kansverdeling die bij die lijn hoort.
Schat de verwachtingswaarde door af te lezen welk getal er bij `50` % hoort.
Omdat één van de twee vuistregels zegt dat bij een normale verdeling `68` % in het interval `[μ-σ, μ+σ]` ligt, is bij `84` % de waarde van `μ+σ` af te lezen. Bepaal zo `sigma` .

Is van twee verschillende stochasten `X` en `Y` bekend dat ze normaal verdeeld zijn met `μ(X) != μ(Y)` en/of `σ(X) != σ(Y)` en moeten beide stochasten met elkaar vergeleken worden, dan kun je beide stochasten standaardiseren.
Elke normaal verdeelde stochast `X` is om te zetten naar de standaardnormaal verdeelde stochast `Z` met: `z= (x-μ) /σ` . Dit heet de z-waarde.

Met behulp van `z` -waarden van twee verschillende stochasten zijn deze stochasten met elkaar te vergelijken.

verder | terug