Een hypothese is in de statistiek een vermoeden over een eigenschap van een populatie:
de nulhypothese is de gangbare opvatting (bijvoorbeeld op grond van voorgaand onderzoek)
de alternatieve hypothese is een uitspraak die de nulhypothese bestrijdt
Bij hypothesen toetsen gaat het erom door middel van een aselecte, representatieve steekproef uit de populatie
te beslissen welke van beide hypothesen als waar kan worden aangemerkt: wordt verworpen of wordt niet verworpen. Je moet wel vooraf afspreken bij welke waarden
je accepteert en bij welke je
`text(H)_0`
verwerpt, dit noem je het beslissingsvoorschrift van de toets.
De waarden waarvoor je de nulhypothese verwerpt vormen het kritieke gebied van de toets.
Er bestaat altijd een kans dat je ten onrechte verwerpt.
Dat betekent: je verwerpt terwijl toch eigenlijk waar is (als je maar een betere, grotere steekproef had getrokken). Dit
heet een fout van de eerste soort.
accepteren | verwerpen | |
is waar | correct | fout van de eerste soort |
is waar | fout van de tweede soort | correct |