Discrete dynamische modellen > Stelsels
123456Stelsels

Voorbeeld 2

In de economie wordt als typerend model voor vraag een aanbod de zogenaamde "varkenscyclus" gebruikt. Hierbij gaat het erom dat het aanbod `q_(text(A))(t)` (van varkens op de varkensmarkt) op een bepaald tijdstip `t` afhangt van de prijs `p(t-1)` van een periode eerder. De vraag `q_(text(V))(t)` wordt echter bepaald door de prijs van dit moment `p(t)` .
Verdere modelaannames zijn:

  • Als de prijs toeneemt, neemt de vraag af.

  • Als de prijs toeneemt, neemt het aanbod toe.

  • Zowel vragers als aanbieders reageren onmiddellijk op elke prijsverandering.

  • Alles wat wordt aangeboden wordt meteen verkocht.

Hierbij passen modelformules zoals: `q_(text(A))(t) = p(t-1) - 25` en `q_(text(V))(t) = 400 - 1,5p(t)` .
Reken dit model door met een startprijs `p(0) = 120` en zoek de prijs waarbij vraag en aanbod elkaar in evenwicht houden.

> antwoord

Breng dit model in beeld door de lijnen `q_(text(A)) = p - 25` en `q_(text(V)) = 400 - 1,5p` in één assenstelsel te tekenen. Start bij `p(0) = 120` , bepaal eerst `q_(text(A))` en bepaal dan bij welke prijs `q_(text(V))` even groot is. Bepaal bij die `p(1)` weer `q_(text(A))` en herhaal het voorgaande.

Om dit model op de grafische rekenmachine in te voeren, stel je voor `p(t)` een differentievergelijking op uitgaande van `q_(text(A)) = q_(text(V))` .
Deze wordt: `p(t-1) - 25 = 400 - 1,5p(t)` .
Dit geeft `p(t) = 283 1/3 - 2/3 * p(t-1)` en hieruit blijkt hoe de rij `p(t)` convergeert naar een evenwichtsprijs.

Opgave 5

In Voorbeeld 2 tref je een economisch model aan dat de varkenscyclus wordt genoemd. Er zijn twee modelvergelijkingen gegeven.

a

Leg uit dat beide modelvergelijkingen voldoen aan de eerste twee aannames.

b

Laat met een tijdgrafiek zien dat de rij `p(t)` convergeert.

c

Stel een directe formule op voor `p(t)` en bereken daarmee de grenswaarde die `p(t)` nadert.

Bekijk de de grafiek in het voorbeeld waarin de prijsontwikkeling is aangegeven.

d

Waarom is dit niet de webgrafiek van de rij `p(t)` ?

e

Hoe kun je uit de oorspronkelijke modelformules de grenswaarde van `p(t)` berekenen?

Opgave 6

Een dynamisch vraag- en aanbodmodel wordt gegeven door `q_(text(A))(t) = 2 + p(t-1)` en `q_(text(V))(t) = 16 - 4/3 p(t)` met `t` in maanden. `q_(text(A))` stelt de aangeboden hoeveelheid van een bepaald artikel voor en `q_(text(V))` is de op de handelsmarkt gevraagde hoeveelheid van ditzelfde artikel. Neem `p_0 = 3` .

a

Waarom komt in de formule voor de vraag `p(t)` voor en in die voor het aanbod `p(t-1)` ?

b

Stel een recursieformule op voor `p(t)` uitgaande van `q_A=q_V` en laat met een tijdgrafiek zien dat de rij `p(t)` convergeert.

c

Stel een directe formule op voor `p(t)` en bereken daarmee de grenswaarde die `p(t)` nadert.

d

Teken een grafiek waarin je de prijsontwikkeling aangeeft met behulp van de grafieken van `q_(text(A)) = 2 + p` en `q_(text(V)) = 16 - 4/3 p` .

verder | terug