Redeneren en bewijzen > Bewijzen
123456Bewijzen

Verwerken

Opgave 8

In de figuur zie je twee driehoeken `ABC` en `ABD` getekend.
Verder is `CS=DS` en `angleC=angleD` .

Bewijs dat `AS=BS` .

Opgave 9

Twee lijnstukken `AB` en `CD` zijn niet even lang en hebben een snijpunt `S` zo, dat `AS=SB` en `CS=SD` .

Bewijs dat `AC` evenwijdig is aan `BD` .

Opgave 10

In `ΔABC` is `AB=AC` . `D` is het midden van `AB` , `E` het midden van `AC` .

Bewijs dat `BE=CD` .

Opgave 11

Op een lijn liggen, in deze volgorde, de punten `A` , `D` , `B` en `C` . `P` is geen punt op die lijn. Verder is gegeven dat `angleAPB=2 *angleAPD` .

Bewijs dat `angleCPD=1/2*(angleCPB+angleCPA)` .

Opgave 12

In de figuur zie je twee driehoeken `ABC` en `AED` getekend.
Verder is `AB=AD` en `AC=AE` .

Bewijs dat `∠C=∠E` .

Opgave 13

Gegeven is driehoek `ABC` waarbij `angle ACB` een stompe hoek is en `D` het midden is van `AB` .

Bewijs dat `|CD| lt 1/2*|AB|` .

verder | terug