Redeneren en bewijzen > Bewijzen
123456Bewijzen

Voorbeeld 1

In een opgave in de Uitleg heb je het volgende bewezen:
"Een driehoek waarvan de hoekpunten de middens zijn van drie zijden van een vierkant is rechthoekig en gelijkbenig."

Zet dit bewijs in de structuur van Gegeven, Te bewijzen, Bewijs.

> antwoord

Gegeven:
Zie figuur; er zijn letters ingevoerd, de streepjes geven gelijke lijnstukken aan. `ABCD` is een vierkant.
`AP=PB` , `CQ=QD` en `DR=RA`

Te bewijzen:
`PR=QR` en `anglePRQ=90 ^@` .

Bewijs:
Omdat `AP=QD` (halve zijde van vierkant `ABCD` ), `DR=RA` (gegeven) en `angleA=angleD=90 ^@` zijn driehoeken `APR` en `DQR` congruent (ZHZ).
Dus is: `PR=QR` .
Omdat zowel `∆APR` als `∆DQR` gelijkbenig en rechthoekig is, is: `angleARP=angleDRQ=45 ^@` (hoekensom driehoek)
Dus is: `anglePRQ=180 -45 -45 =90^@` .

Q.e.d.

Opgave 3

In Voorbeeld 1 zie je een bewijs van de stelling: "Een driehoek waarvan de hoekpunten de middens zijn van drie zijden van een vierkant is rechthoekig en gelijkbenig" .

a

Hoe wordt in dit bewijs gebruik gemaakt van "Lijst van definities/stellingen in de vlakke meetkunde voor vwo wiskunde D" ?

b

Loop dit bewijs zelf na. Zorg ervoor dat je elke stap begrijpt.

Opgave 4

In Voorbeeld 1 wordt met behulp van congruentie bewezen dat `Delta RPQ` rechthoekig is. Je kunt dit ook bewijzen door gebruik te maken van de (omgekeerde) stelling van Pythagoras.

a

Schrijf `a` als de lengte van de zijden van het vierkant en bewijs dat `PR^2=QR^2=1/2a^2` .

b

Bewijs dat `PQ=a` .

c

Bewijs nu met behulp van de omgekeerde stelling van Pythagoras dat `Delta RPQ` rechthoekig is.

verder | terug