Redeneren en bewijzen > Bewijzen
123456Bewijzen

Voorbeeld 3

Je ziet hoe de kortste weg van punt `A` naar punt `B` via de beek wordt geconstrueerd door een loodlijn door `B` op de beek te trekken. Vervolgens een punt `D` te tekenen dat op die loodlijn en even ver van de beek ligt. Het snijpunt `C` van `AD` en de beek levert de kortste route `AC + CB` .
Bewijs dat deze constructie juist is.

> antwoord

Gegeven:
Uit de constructie volgt dat `BD` loodrecht staat op de beek, dus `angleBEC=angleDEC=90 ` °. Verder is `BE=ED` en lijn `AD` een rechte lijn.

Te bewijzen:
`AC+CB` is de kortste afstand van `A` naar `B` via de beek.

Bewijs:
Uit de gegevens volgt meteen dan `∆CBE` en `∆CDE` congruent zijn (ZHZ).
Dus is `CD=CB` .
De punten `A` , `C` en `D` liggen op de rechte lijn `AD` en dus is `AC+CD` de kortste afstand van `A` naar `D` . Immers als je via een ander punt dan `C` gaat, zeg `C_1` , dan is `AD` altijd korter dan `AC_1+C_1D`  (driehoeksongelijkheid).
Dus  `AC+CB=AC+CD` is de kortste afstand.
Q.e.d.

Opgave 6

In Voorbeeld 3 zie je het bewijs van de kortste verbinding via een lijn tussen twee punten `A` en `B` die aan dezelfde kant van die lijn liggen (maar er niet op).

Loop dit bewijs nog eens na, maak de constructie met GeoGebra.

Opgave 7

Gegeven is rechthoek `ABCD` met diagonaal `AC` . Bewijs dat de loodlijn uit punt `D` op `AC` gelijk is aan de loodlijn uit punt `B` op `AC` .

a

Teken een geschikte figuur of construeer hem in GeoGebra. Teken beide loodlijnen erin, noem ze `DE` en `BF` .

b

Welke lijnstukken in je figuur moeten nu gelijk zijn?

c

Kun je geschikte congruente driehoeken vinden?

d

Formuleer nu een volledig en duidelijk bewijs.

verder | terug