Een hyperbool hoeft geen symmetrieassen te hebben die evenwijdig zijn aan de `x` -as of de `y` -as. Neem bijvoorbeeld een hyperbool die ontstaat uit de richtcirkel `c: x^2+y^2=1` en brandpunt `F(2, 2)` .
Construeer deze ellips.
Noem `Q` een punt op de richtlijn en `P(x, y)` het bijbehorende punt op de hyperbool.
Stel een vergelijking op van deze hyperbool.
Bereken de vergelijkingen van de twee asymptoten van de hyperbool.