Ja, ga dit na met de applet. Hoe kun je dit door berekening doen?
Als de lijn snijpunten met de cirkel heeft, . Als de lijn geen snijpunten met de cirkel heeft, dan is .
invullen in de cirkelvergelijking levert geen waarden voor op, dus geen snijpunten.
Door kwadraat afsplitsen:
en
.
De cirkelvergelijking wordt hiermee
en dus
.
Dus en
en bereken je door de lijn door en loodrecht op te snijden met . Je moet dus het snijpunt van en berekenen en kijken of .
Ja,
Lijn
gaat door
en
.
Een vectorvoorstelling is
.
en
Dat doen ze (waarschijnlijk) niet, de figuur geeft geen absolute zekerheid.
De cirkel heeft straal 10 en middelpunt
.
is het snijpunt van de lijn door
evenwijdig aan de
-as en de lijn door
evenwijdig aan de
-as.
vind je door bij
op te tellen
.
vind je door bij
op te tellen
.
is de draaihoek van
in radialen ten opzichte van een lijn evenwijdig aan de
-as en door
.
Punten op de lijn zijn bijvoorbeeld
en
.
Daarmee vind je een vectorvoorstelling van de lijn, bijvoorbeeld .
Een parametervoorstelling is (zie a) en . Er is eigenlijk geen verschil tussen een vectorvoorstelling en een parametervoorstelling. Dat is alleen een kwestie van notatie.
Uit volgt de richtingsvector van de lijn. Een punt van de lijn is . Je vindt zo dezelfde vectorvoorstelling als bij a.
geeft
en dus
.
Aan de p.v.
en
zie je wellicht niet meteen dat het om dezelfde lijn gaat. Toch kun je snel de richtingsvector
vergelijken met de eerder gevonden richtingsvector
. Beide hebben dezelfde richting. Je hoeft dan nog maar één punt te controleren...
Kwadraat afsplitsen:
en
. (Bekijk voor deze techniek eventueel op de Math4allsite bij vwo, wiskunde B, het
onderdeel
"De abc-formule"
.)
De cirkelvergelijking wordt
en dus
.
Hieruit kunt je het middelpunt
en de straal
van de cirkel aflezen en de p.v. opstellen.
is de draaihoek van (met op de cirkel) in radialen ten opzichte van een lijn evenwijdig aan de -as en door .
Bij een snijpunt kan de parameter van de lijn wel een andere waarde hebben dan de parameter van de cirkel. Daarom kun je er beter maar verschillende letters voor nemen.
geeft
en dus
.
Middelpunt
en straal 6.
geeft
en dus
.
Middelpunt
en straal 5.
geeft
en dus
>.
Middelpunt
en straal
.
geeft middelpunt en straal .
geeft geen cirkel.
geeft middelpunt en straal .
invullen in cirkelvergelijking geeft
en
. De snijpunten van lijn en cirkel zijn
en
.
Cirkelvergelijking omschrijven naar
geeft middelpunt
.
Bereken hiermee de hoek in (bijvoorbeeld)
als volgt:
en dus is de richtingsvector van de raaklijn
.
De lijn heeft normaalvector
en dus richtingsvector
.
Met het inproduct van deze twee richtingsvectoren bereken je nu de hoek
tussen beide:
geeft
. De hoek tussen beide lijnen is dus ongeveer
.
Lijn door
en loodrecht op
is
.
Deze loodlijn snijden met
geeft
en dus snijpunt
.
De gevraagde afstand is die tussen
en
en dus
.
Snijpunten met de
-as:
geeft
en
. Het zijn dus
en
.
Snijpunten met de
-as:
geeft
en
. Het zijn dus
en
.
Trek beide cirkelvergelijkingen van elkaar af:
geeft
.
Deze lijn (door beide snijpunten) snijden met
geeft
en dus
.
De snijpunten zijn
en
.
Kwadraat afsplitsen: geeft en
Neem bijvoorbeeld snijpunt
.
en
.
De gevraagde hoek
is de hoek tussen deze twee vectoren.
geeft
.
geeft en
Stel vergelijkingen op van de middelloodlijnen van
en
en bereken hun snijpunt
.
De vergelijking van de cirkel om
door
is
.
dus de richtingsvector van de raaklijn in
aan de cirkel is
.
De gevraagde hoek
vind je nu met het inproduct:
geeft
.
en
geeft cirkelvergelijking
.
`A(1, text(-)1+2sqrt(3))`
geeft
`vec(MA) = ((text(-)2),(2sqrt(3)))`
dus
`((1),(text(-)sqrt(3)))`
is een normaalvector van
.
Dit geeft als vergelijking
`x - sqrt(3) * y = b`
en door
invullen vind je
.
Je vindt voor
`PQ`
:
`x - sqrt(3) * y = text(-)5 + sqrt(3)`
.
En dus is
`P(text(-)5 + sqrt(3), 0)`
en
`Q(0, 1 + 5/3 sqrt(3))`
.
Dit betekent:
`|PQ| = sqrt((text(-)5 + sqrt(3))^2 + (1 + 5/3 sqrt(3))^2)`
.
dus en .
dus geen cirkel.
dus en .
dus en .
dus en .
dus geen cirkel.
dus
en
.
De middelloodlijn van
heeft
en gaat door
.
De vergelijking ervan is
.
Dit kan op twee manieren:
Snijpunten middelloodlijn en cirkel berekenen (in drie decimalen nauwkeurig) en dan
uitrekenen:
.
Of:
De stelling van Pythagoras is driehoek
geeft
. De gevraagde lengte is het dubbele hiervan.
Omdat
de middelloodlijn van
is, is
en
.
En omdat
zijn alle vier de zijden van vierhoek
(of
) gelijk en is de vierhoek een ruit.
dus en
De cirkelvergelijkingen van elkaar aftrekken geeft
en dus is
de vergelijking van een lijn door beide snijpunten.
invullen in (bijvoorbeeld)
geeft
en dus de snijpunten
en
.
en .
Raaklijnen zijn
.
Deze lijnen snijden met
geeft
.
Raken betekent
en dus
zodat
.
De raaklijnen zijn
en
.
De raaklijn staat loodrecht op
en heeft dus vergelijking
.
Het snijpunt met de
-as van deze lijn is
.
Lijn door
en loodrecht op
is
. Deze lijn snijden met
geeft snijpunt
.
De gevraagde afstand is
.
snijden met
geeft
.
Snijpunten zijn
en
.