Krommen en oppervlakken > Cirkels en lijnen
1234567Cirkels en lijnen

Voorbeeld 1

Stel van de lijn `l` : `3x – 2y = 13` en de cirkel `c` : `x^2 + y^2 – 6x + 4y = 0` parametervoorstellingen op.

> antwoord

Je kunt op op meerdere manieren van een lijn gegeven door een vergelijking een parametervoorstelling maken:

  • Twee punten op de lijn bepalen en dan een vectorvoorstelling maken en die omschrijven naar parametervoorstelling.

  • Met behulp van een punt op de lijn en de normaalvector ervan een vectorvoorstelling maken en die omschrijven naar een parametervoorstelling.

  • Bijvoorbeeld `x = t` kiezen en dan uit `3t – 2y = 13` afleiden dat `y = text(-)6,5 + 1,5t` . De parametervoorstelling wordt dan `x(t) = t` en `y(t) = text(-)6,5 + 1,5t` .

Wil je van een cirkel een parametervoorstelling maken, is het handig om middelpunt en straal te weten. Daarvoor moet je in de gegevens vergelijking twee keer een kwadraat afsplitsen:
`x^2 + y^2 – 6x + 4y = 0` geeft `(x – 3)^2 – 9 + (y + 2)^2 – 4 = 0` ,
zodat: `(x – 3)^2 + (y + 2)^2 = 13` .

Nu je weet dat `c` een cirkel met middelpunt `M(3, text(-)2)` en straal `sqrt(13)` is, kun je de parametervoorstelling opstellen: `x(t) =3 + sqrt(13) * cos(t)` en  `y(t) = text(-)2 + sqrt(13) * sin(t)` .

Opgave 4

In Voorbeeld zie je hoe je van de vergelijking van een lijn een parametervoorstelling kunt maken.

a

Bepaal eerst twee punten op de lijn. Stel vervolgens een vectorvoorstelling van de lijn op.

b

Waarom heb je nu eigenlijk meteen ook een parametervoorstelling?

c

Maak nogmaals een parametervoorstelling van de lijn, maar nu met behulp van de normaalvector ervan.

d

Bekijk nu de derde manier om een parametervoorstelling te maken. Hoe kun je zien dat het bij alle parametervoorstellingen die je hebt gemaakt om dezelfde lijn gaat?

e

Loop de berekening na.

f

Omschrijf wat de parameter t bij de cirkel precies voorstelt.

g

Waarom moet je eigenlijk voor de lijn en de cirkel niet dezelfde letter voor de parameter kiezen?

Opgave 5

Bepaal van de cirkels die zijn gegeven door de volgende vergelijkingen het middelpunt en de straal.

a

x 2 + y 2 = 12 y

b

x 2 + y 2 + 6 x = 16

c

x 2 3 x = 12 6 y y 2

verder | terug