Krommen en oppervlakken > Krommen in 2D
123456Krommen in 2D

Verwerken

Opgave 11

Hieronder wordt een kromme k omschreven. Stel een vergelijking en een parametervoorstelling van k op.

a

k is een ellips met brandpunten ( - 3 , 2 ) en ( 5 , 2 ) die door ( 1 , 5 ) gaat.

b

k is een hyperbool met brandpunten ( - 3 , 2 ) en ( 5 , 2 ) die door ( 5 , 8 ) gaat.

c

k is een ellips waarvan de richtcirkel de vergelijking x 2 + y 2 = 9 heeft en het brandpunt F ( 0 , 2 ) is.

Opgave 12

Gegeven zijn de ellips e door `x^2 + 4y^2 = 4x + 8y - 4` en de parabool p door `(x - 2)^2 = 4y` .

a

Bereken van de ellips de coördinaten van de brandpunten.

b

Bewijs de symmetrie van de ellips t.o.v. het punt C dat midden tussen beide brandpunten ligt.

c

Bereken de snijpunten van beide krommen.

d

Bereken de hoeken waaronder beide krommen elkaar snijden.

Opgave 13

De hyperbool h is gegeven door de vergelijking x 2 - y 2 = 1 .

a

Bereken de snijpunten van h met de assen.

b

Bereken de exacte coördinaten van de brandpunten van h .

c

Stel vergelijkingen op van de raaklijnen aan de hyperbool in de punten van h die liggen op de lijn x = 2 . Bereken de coördinaten van het snijpunt van beide raaklijnen.

De lijn l door de punten A ( 1 , 1 ) en B ( 3 , 2 ) snijdt h in twee punten C en D .

d

Welke hoek maken de raaklijnen in C en D aan de hyperbool met elkaar?

e

Bewijs dat de cirkel met vergelijking x 2 + y 2 = p de hyperbool voor geen enkele reële waarde van p loodrecht snijdt.

Opgave 14

De ellips e is gegeven door de parametervoorstelling ( x , y ) = ( 2 + 2 cos ( t ) , sin ( t ) ) .

a

Welke vergelijking heeft deze ellips?

De rechte lijn l met vergelijking y = x - 1 snijdt de ellips in A en B .

b

Bereken de lengte van lijnstuk A B .

c

Onder welke hoek(en) snijdt l de ellips?

d

Stel de vergelijkingen op van de twee raaklijnen aan e die door het punt P ( 0 , 2 ) gaan.

Opgave 15

Gegeven is de kromme k door ( x + y ) 2 = 8 x .

a

Bereken de coördinaten van de snijpunten van k met de beide assen.

b

Bereken de coördinaten van de punten van k waarin de raaklijn evenwijdig is met één der assen.

c

De lijn met vergelijking x - y = p raakt k . Bereken p .

d

Toon aan dat elke lijn met vergelijking x + y = q precies één punt met k gemeen heeft, maar hem niet raakt.

verder | terug