Je ziet in de applet een cirkel met middelpunt `M(text(-)3, 0)` en straal `r` en een punt `F(3, 0)` . Je kunt `r` variƫren.
Als je punt `Q` over cirkel `c` beweegt doorloopt punt `P` een ellips of een hyperbool.
Wanneer is er sprake van een ellips, wanneer van een hyperbool?
Neem `r=8` en stel een vergelijking van de ellips kunnen op. Hoe kun je daar een parametervoorstelling bij maken?
Neem `r=4` en probeer hetzelfde voor deze hyperbool te doen.