`3` eenheden.
`x^2+y^2+z^2=9`
`(x-a)^2 + (y-b)^2 + (z-c)^2 = 9` als het middelpunt `M(a, b, c)` is.
Controleer de afstand van elk punt tot `O` , die moet `3` zijn. Dit geldt alleen voor `A` , `B` , `C` en `E` .
`sqrt(a^2 + a^2 + a^2) = 3` geeft `a = +-sqrt3` .
Als `text(-)sqrt3 lt a lt sqrt3` .
`x^2 + y^2 + z^2 = 9`
Met
`z=0`
:
`x^2 + y^2 = 9`
is een cirkel in dit vlak met straal
`3`
.
Met
`z=1`
:
`x^2 + y^2 = 8`
is een cirkel in dit vlak met straal
`2sqrt2`
.
Met
`z=2`
:
`x^2 + y^2 = 5`
is een cirkel in dit vlak met straal
`sqrt5`
.
Met
`z=3`
:
`x^2 + y^2 = 0`
is een cirkel in dit vlak met straal
`0`
, dus gewoon het punt
`O`
.
`y = text(-)z` geeft `x^2 + 2z^2 = 9` . Dit lijkt een ellips, maar pas op met 3D: het is een cirkel in het vlak `y=text(-)z` .
Doen.
Alweer een cirkel met straal `3` , maar nu iets hoger.
Steeds een cirkel met straal `3` , maar op verschillende hoogtes.
Voor elk punt op de cilinder geldt `x^2 + y^2 = 9` .
`y^2 + z^2 = 16`
`M(1, 4, 0)` en `r = 5` .
`(x + 2)^2 + (y - 1)^2 + (z - 2)^2 = 6`
`(x - 1)^2 + (z - 3)^2 = 10`
Omdat de normaalvector van een raakvlak in `P` de vector `MP` is ( `M` is daarin het bolmiddelpunt).
Doe zelf dit voorbeeld even uitgebreid.
Kwadraat afsplitsen geeft `(x - 4)^2 + y^2 = 29` . Dit is een cilinder met een as evenwijdig aan de `z` -as en door `(4, 0, 0)` en straal `sqrt(29)` .
Eerst checken of
`Q(2, 5, 3)`
op de cilinder ligt, dat is het geval!
Normaalvector raakvlak (bovenaanzicht bekijken) is
`((2),(text(-)5),(0))`
, dus vergelijking vlak
`2x - 5y = text(-)21`
.
Dat raakvlak gaat door `R(4, text(-)5, 3)` , dus vergelijking `2x - 5y = 33` .
Bijvoorbeeld als `(x, y) = (2+at, 5+2t)` raakt aan `x^2 + y^2 = 8x + 13` , dus als `(2+at)^2 + (5+2t)^2 = 16+8at + 13` één oplossing voor `t` heeft. Dit betekent `D = (20 - 4a)^2 = 0` en dus `a = 5` .
`(3 cos(u))^2 + (3 sin(u))^2 = 9 (cos^2(u) + sin^2(u)) = 9` en dat klopt.
Een schroeflijn over het cilinderoppervlak, want bij toenemende `u` draait niet alleen het punt, maar het gaat tegelijk ook omhoog.
Zowel `u` als `v` lopen bijvoorbeeld van `0` tot `2pi` .
`|OP| = r` en `|OQ| = r cos(v)` en hieruit volgt `x = +-|OR| = r cos(u) cos(v)` en `y = r sin(u) cos(v)` . De `z` -waarde is `z = +-|PQ| = r sin(u)` .
Invullen en gebruik maken van `sin^2(x) + cos^2(x) = 1` .
Vergelijking:
`x^2 + z^2 = 34`
.
P.v.:
`(x, y, z) = (sqrt(34)cos(u), v, sqrt(34)sin(u))`
.
Bereken eerst de afstand van
`O`
tot
`V: x + y + z = 6`
:
`text(d)(O,V) = 2sqrt(3)`
(loodlijn opstellen, snijden met het vlak, afstand
`O`
tot snijpunt opstellen). De vergelijking van de bol is dus
`x^2 + y^2 + z^2 = 18`
.
P.v.:
`(x, y, z) = (2sqrt(3)cos(u)cos(v), 2sqrt(3)sin(u)cos(v), 2sqrt(3)sin(v))`
.
Vergelijking:
`(x - 4)^2 + (y - 4)^2 = 16`
.
P.v.:
`(x, y, z) = (4cos(u), 4sin(u), v)`
.
Het middelpunt is
`(1, 1, 1)`
en de straal is
`sqrt(3)`
, dus de vergelijking is
`(x-1)^2 + (y-1)^2 + (z-1)^2 = 3`
.
P.v.:
`(x, y, z) = (1 + sqrt(3)cos(u)cos(v), 1 + sqrt(3)sin(u)cos(v), 1 + sqrt(3)sin(v))`
.
Doen. In het `xy` -vlak krijg je `(x^2)/4 + (y^2)/16 = 1` (een ellips). In het `yz` -vlak krijg je `(y^2)/16 + (z^2)/4 = 1` (een ellips). In het `xz` -vlak krijg je `x^2 + y^2 = 4` (een cirkel met straal `2` ).
Zie a. Alleen in het `xz` -vlak krijg je een cirkel (dus het omwentelen).
Laat zien dat als `(a, b, c)` op de ellipsoïde dan ook `(a, text(-)b, c)` op de ellipsoïde.
`x = sqrt(4-t^2) cos(u)` , `y = 2t` en `z = sqrt(4-t^2) sin(u)` .
`9x^2 + 9y^2 + z^2 = 36` en de parametervoorstelling is `x = sqrt(4-4t^2)cos(u) ^^ y = sqrt(4-4t^2)sin(u) ^^ z=6t` .
Bol, even kwadraat afsplitsen: `(x-0,5)^2 + (y+0,5)^2 + (z-1)^2 = 0,25` , dus `M(0,5; text(-)0,5; 1)` en `r=0,5` .
Cilinder met straal `2` en as door `(0, 3, 4)` en evenwijdig aan de `x-as` .
Cilinder, even kwadraat afsplitsen: `(x-6)^2 + y^2 = 36` . Dus straal `6` en een as evenwijdig aan de `z` -as door `(6, 0, 0)` .
Bol met straal `5` en `M(5, 5, 0)` .
Doen, de bol heeft middelpunt `O(0, 0, 0)` en straal `2` .
Middelpunt is `G(0, 4, 4)` en de straal is `sqrt(32)-2` . Dus de vergelijking is `x^2 + (y-4)^2 + (z-4)^2 = (sqrt(32)-2)^2` .
Middelpunt is `M(2, 2, 2)` en de straal is `2sqrt(3)` . Dus de vergelijking is `(x-2)^2 + (y-2)^2 + (z-2)^2 = 12` .
`(x-4)^2 + (y-4)^2 = 9`
`sqrt(32)-2-3 = 4sqrt(2) - 5` (bovenaanzicht maken).
Dit vraagt om een meetkundige oplossing. Bekijk het bovenaanzicht, het gaat om de lengte van `PQ` . Je ziet dat `|BP|=3` en `|OQ|=2` . Verder is `|OB|=4sqrt2` . Omdat de twee driehoeken `BPS` en `OQS` gelijkvormig zijn, kun je berekenen dat `|BS|=2,4sqrt2` en `|OS| = 1,6sqrt2` . Hiermee kun je `|PS|` en `|QS|` berekenen. Dus `|PQ| = sqrt(2,52) + sqrt(1,12)` .
`M(3, 3, 3)` en `r = sqrt27` geeft vergelijking `(x-3)^2 + (y-3)^2 + (z-3)^2 = 27` .
De bol moet raken aan het vlak `ABC` . `M(p, p, p)` en `|OM| = 1/2 * text(d)(O,ABC) = sqrt(3)` , dus `3p^2=3` en `p=1` . Middelpunt `M(1, 1, 1)` en straal `sqrt3` geeft `(x-1)^2 + (y-1)^2 + (z-1)^2 = 3` .
Middelpunt `M(4, 3, 2)` en straal `r=3` geeft `(x-4)^2 + (y-3)^2 + (z-2)^2 = 9` .
Neem in de vergelijking
`z=4`
en je vindt
`(x-4)^2 + (y-3)^2 = 5`
. Dit is een cirkel met straal
`sqrt5`
.
Hierbij is
`2 + 3 sin(v) = 4`
en dus
`v = arcsin(2/3) ~~ 0,730`
.
`v=0`
geeft
`(x, y, z) = (4 + 3 cos(u), 3 + 3 sin(u), 2)`
.
Je hebt hier te maken met een cirkel in het vlak
`z=2`
en vergelijking
`(x-4)^2 + (y-3)^2 = 9`
.
Dit is ook de vergelijking van de cilinder met as evenwijdig aan de
`z`
-as die precies om de bol past.
Het raakpunt is `P(4 + 1,5 sqrt2; 3 + 1,5 sqrt2; 2)` . De normaalvector van het raakvlak is `vec(PM) = (({:1,5:} sqrt2),({:1,5:} sqrt2),(0))` . Dus het vlak heeft vergelijking `1,5x sqrt2 + 1,5y sqrt2 = 10,5 sqrt2 + 9` (coördinaten van `P` invullen).
`x = 2 + 4t ^^ y = 1 + 4t ^^ z = 3`
invullen in de bolvergelijking geeft
`t = 0 vv t = 1`
. Dus
`A(2, 1, 3)`
en
`B(6, 5, 3)`
.
Het raakvlak in
`A`
heeft normaalvector
`((2),(2),(text(-)1))`
en het raakvlak in
`B`
heeft normaalvector
`((2),(2),(1))`
.
De hoek tussen beide vlakken is gelijk aan de hoek tussen beide normaalvectoren. En
die bereken je met behulp van het inproduct. Je vindt
`arccos(7/9) ~~ 39^@`
.
Teken een aanzicht van de cilinder in de richting van de as. Daarin zie je een cirkel
met lijnstuk
`AB'`
, waarin
`B'`
de loodrechte projectie van
`B`
op vlak
`V`
is. Daarin is
`|AB'| = sqrt(4^2 - 2^2) = 2 sqrt3`
.
Is
`M`
het midden van de cirkel in het aanzicht en
`N`
het midden van
`AB'`
, dan is de straal
`|MA| = sqrt((sqrt3)^2 + 1^2) = 2`
.
Ook dit moet je via het aanzicht bij a meetkundig oplossen. De bedoelde raakvlakken zie je dan als raaklijnen aan de cirkel die loodrecht staan op de stralen `MA` en `MB'` . De gevraagde hoek is `180^@ - /_AMB'` en met goniometrie kun je `/_AMB' = 120^@` berekenen. De hoek tussen beide raakvlakken is `60^@` .
Cilinder met as evenwijdig aan de `y` -as door `M(2, 0, text(-)2)` en straal `sqrt(8)` .
Bol met middelpunt `M(0, 0, 4)` en straal `2` .
Dit is niks, een bol met straal `sqrt(text(-)5)` kan niet. (Imaginaire bol???)
Cilinder met as evenwijdig aan de `z` -as door `(5, 5, 0)` en een straal van `5` .
De vergelijking van de bol is `x^2 + (y-3)^2 + z^2 = 25` .
Ongeveer `63^@` .
`x^2 + y^2 = (2 sqrt2)^2 = 8`
`|OP| = sqrt(104 - 64 sqrt2)` .