Eigen antwoord.
`R = 3,50 * k + 5,00 * v`
Zie de
Het maximaal aantal plaatsen is 300:
`k + v le 300`
.
Per twee kinderen is er minimaal één volwassene:
`k le 2v`
.
Het aantal verkochte kaartjes is positief of
`0`
:
`k ge 0`
en
`v ge 0`
.
Het gaat om aantallen mensen.
`R = 1200,00` euro.
`350 = 3,50k + 5,00v` geeft: `v = text(-)0,7k + 70` .
`210 = 3,50k + 5,00v` geeft: `v=text(-)0,7k + 42` .
`3,50*40 + 5,00v = 1050` geeft `v=182` , dus `182` volwassenen.
Het aantal volwassenen (
`v`
) moet kleiner zijn dan of gelijk zijn aan het aantal kinderen (
`k`
)
Hieruit volgt:
`v le k`
.
`R = 500` geeft `3,50k+5,00v = 500` en hieruit volgt: `v = text(-)0,7k+100` .
`R = 1000` geeft `3,50k+5,00v = 1000` en hieruit volgt: `v = text(-)0,7k+2` .
`x+y le 8` geeft: `y le 8 - x` .
`y - 0,5x le 3` geeft: `y le 3 + 0,5x` .
De niveaulijnen bij `z = 0` , `z = 5` en `z = 10` zijn:
`z = 0` geeft `3x+y = 0` en hieruit volgt: `y = text(-)3x` .
`z=5` geeft `3x+y = 2` en hieruit volgt: `y = 5-3x` .
`z=10` geeft `3x+y = 10` en hieruit volgt: `y = 10-3x` .
`K = 1,80x + 2,10y`
`x ge 0`
`y ge 0`
`x + y ge 6`
`x + y le 12`
`y le 2x`
Er zijn verschillende manieren om dit op te lossen.
Manier 1:
Dit punt moet op de lijn
`x + y = 12`
liggen en ook op kromme
`y = p/x`
. Verder moet in dit punt de grafiek van
`p/x`
aan de lijn
`y = text(-)x + 12`
raken, dus moet gelden dat
`(text(d)y)/(text(d)x) = text(-)p/(x^2) = text(-)1`
. Uit dit laatste volgt
`x = sqrt(p)`
en
`y = sqrt(p)`
(de negatieve waarden vervallen). Met
`x + y = 12`
geeft dit
`2 sqrt(p) = 12`
, dus
`p = 36`
. Het raakpunt vind je nu door
`y = 36/x`
te substitueren in
`x+y = 12`
. Je krijgt dan:
`x + 36/x = 12`
en
`x^2-12x+36 = 0`
, zodat
`(x-6)^2 = 0`
en
`x = 6`
.
Dan is `y=6` . Het gevraagde (raak)punt heeft dus coördinaten `(6, 6)` .
Manier 2:
De vergelijking
`p/x=text(-)x+12`
mag maar één oplossing hebben. Vermenigvuldigen met
`x`
en herleiden op 0 levert:
`x^2-12x+p=0`
. De discriminant moet 0 zijn (omdat er maar één oplossing mag zijn). Dus
`D=(text(-)12)^2-4*1*p=144-4p=0`
. Dit geeft als oplossing
`p=36`
.
Invullen in de vergelijking geeft
`x^2-12x+36=(x-6)^2=0`
, ofwel
`x=6`
. Dan is
`y=6`
.
Het gevraagde (raak)punt heeft dus coördinaten `(6, 6)` .
Manier 3:
Omdat
`x+y = 12`
kun je de in de doelfunctie
`y`
vervangen door
`12-x`
:
`z = x*(12-x)`
geeft
`z = text(-)x^2+12x`
.
Je weet dat, als de grafiek van `y = p/x` de lijn `x+y = 12` raakt, `z` maximaal is.
`z` is maximaal in de top van de parabool `z = text(-)x^2+12x` .
`x_(text(top)) = text(-)b/(2a) = text(-)12/(text(-)2) = 6` en `y_(text(top)) = 6` .
Het gevraagde (raak)punt heeft dus coördinaten `(6, 6)` .
`z = 36`
`A = x * y`
`x ge 0`
`y ge 0`
`2(x + 8) + 2(y + 16) le 240` , ofwel `x +y le 96`
Slechts de positieve getallen kunnen tot het toegestane gebied behoren door de eerste twee voorwaarden. Daarnaast moeten de punten zich onder de lijn `x+ y = 96` ofwel `y = 96 -x` bevinden.
De niveaulijnen zijn `y=83/x` , `y=340/x` en `y=682/x` .
Met de grafische rekenmachine kun je dit tekenen, bekijk het
Zie figuur.
Je kunt ook de GR gebruiken. Venster bijvoorbeeld:
`[0, 10]xx[0, 10]`
.
Schrijf randvoorwaarde
`x + 5y le 30`
om tot grenslijn
`y = 6 - 0,2x`
en voer deze formule in op de grafische rekenmachine.
Voer ook de formule
`y = 5`
in.
`z = 8` geeft `x + y + 6 = 8` en hieruit volgt: `y = 2-x` .
`z = 12` geeft `x + y + 6 = 12` en hieruit volgt: `y = 6-x` .
`z = 18` geeft `x + y + 6 = 18` en hieruit volgt: `y = 12-x` .
Gebruik de GR met venster bijvoorbeeld: `[0, 6]xx[0, 8]` .
`x + y le 10` geeft: `y le 10 - x` .
`x + 4y ge 12` geeft: `y ge 3 - 0,25x` .
`z = 5` geeft `20-2x-y=5` en dus `y = 15-2x` . En zo krijg je ook de andere niveaulijnen.
De doelfunctie gaat over de winst, die is € 300 voor A en € 500 voor B.
`W = 300a + 500b`
waarin
`a`
het aantal
`1000`
kg van variant A en
`b`
het aantal
`1000`
kg van variant B per week is.
`a ge 0`
`b ge 0`
`4a + 5b le 62`
`3000a + 24000b le 150000` ofwel `3a + 24b le 150`
GR met venster `[0, 15]xx[0, 15]` .
`4x + 5y le 62` geeft: `y le 12,4 - 0,8x`
`3x + 24y le 150` geeft: `y le 6,25 - 0,125x`
De winst is € 300,00 voor aardappelen en € 270,00 voor bieten op `100` m2. `W = 300a + 270b` waarin `a` het aantal keer `100` m2 aardappelen en `b` het aantal keer `100` m2 bieten is.
`a ge 0`
`b ge 0`
`a+b le 15`
`4a + 3b le 55`
`16a + 40b le 480`
GR met venster `[0, 15]xx[0, 15]` .
`x + y le 15` geeft: `y le 15 - x`
`4x + 3y le 55` geeft: `y le 55/3 - 4/3x`
`16x + 40y le 480` geeft: `y le 12 - 0,4x`
Het gebied wordt ingesloten door de grenslijnen:
`y le 5`
`y ge text(-)5`
`y ge text(-)8 - x`
`y le 8 - x`
`y le x + 8`
`y ge x - 8`
Kies voor de niveaulijnen bijvoorbeeld `z = 25` en `z = 50` en `z = 100` . Dit geeft drie cirkels:
`z = 25` geeft `25 = x^2 + y^2` en hieruit volgt: `y = sqrt(25-x^2)` en `y = text(-)sqrt(25-x^2)` .
`z = 50` geeft `50 = x^2 + y^2` en hieruit volgt: `y = sqrt(50-x^2)` en `y = text(-)sqrt(50-x^2)` .
`z = 100` geeft `100 = x^2 + y^2` en hieruit volgt: `y=sqrt(100-x^2)` en `y = text(-)sqrt(100-x^2)` .
De minimale `z` -waarde moet wel `0` zijn, namelijk als `x = y = 0` .
De maximale
`z`
-waarde zit onder andere in de punten
`(3, 5)`
en
`(5, 3)`
(en nog zes van die punten).
Deze punten geven respectievelijk een
`z`
-waarde van
`3^2 + 5^2 = 34`
en
`5^2 + 3^2 = 34`
.
De maximale
`z`
-waarde is
`34`
.
Een reep kost € 0,20 aan biscuit, € 0,10 aan karamel en € 0,30 aan chocolade, dat
is € 0,60 aan grondstoffen. Daar komt nog € 0,75 aan verwerkingskosten bij. Een reep
kost in totaal € 1,35 per stuk.
Ze worden voor € 1,50 per stuk verkocht. De winst is € 0,15 per stuk, dus de totale
winst per week is naar verwachting
`W = 60000*0,15 = 9000,00`
euro.
De totale winst is het aantal repen vermenigvuldigd met de winst per reep.
`x+y+z = 50`
en hieruit volgt:
`z = 50-x-y`
.
De winst per reep is:
`p = 1,50 - (0,75+0,015x+0,01y+0,01(50-x-y)) = 0,25-0,005x`
.
De totale winst is
`W = q*p`
, zodat:
`W` | `=` | `(20000+4000x-2000y)(0,25-0,005x)` | |
` ` | `=` | `200(100+20x-10y)(0,25-0,005x)` | |
` ` | `=` | `(100+20x-10y)(50-x)` |
`5 le y le 50` , want er is niet minder dan `5` gram biscuit, maar minder dan `50` gram.
`14 le x le 50` , want er is ten minste `14` gram chocolade, maar niet meer dan `50` gram.
`x+y ge 37` , want er is niet meer dan `13` gram karamel.
Venster:
`[14, 50]xx[0, 60]`
.
Teken hierin de ongelijkheden:
`y ge 37 - x`
,
`y ge 5`
en
`y le 50`
.
De niveaulijnen van `W=(100+20x-10y)(50-x)` zijn:
`W = 5000 = (100+20x-10y)(50-x)` geeft: `y = text(-)500/ (50-x) + 10 +2x`
`W = 10000 = (100+20x-10y)(50-x)` geeft: `y = text(-)1000 / (50-x) +10 + 2x`
Zie figuur.
`z` is maximaal `32` en minimaal `text(-)7` .