Lineair programmeren > De simplexmethode
12345De simplexmethode

Toepassen

Opgave 12Broodjes verkopen
Broodjes verkopen

De eigenaar van een snackbar wil ook lekkere broodjes gaan verkopen. Hij heeft de keuze uit: broodje kip, broodje avocado of broodje zalm. De inkoopprijs van een broodje kip is € 3,00, van een broodje avocado € 4,00 en van een broodje zalm ook € 4,00. Hij wil niet meer dan € 360,00 uitgeven.
Zeg dat de eigenaar `x` broodjes kip inkoopt, `y` broodjes avocado en `z` broodjes zalm.

a

Welke ongelijkheid geldt er, gelet op het budget?

Behalve door zijn budget wordt het inkoopbeleid van de eigenaar beperkt door de verkoopmogelijkheden: hij kan niet meer dan `100` broodjes kip, `75` broodjes avocado en `90` broodjes zalm verkopen.

b

Welke extra voorwaarden levert dit op?

Veronderstel dat de eigenaar € 1,00 winst maakt op een broodje kip, € 2,00 op een broodje avocado en € 1,50 op een broodje zalm.

c

Met welke doelfunctie heeft de eigenaar te maken als hij de winst wil maximaliseren?

d

Welke broodjes moet de eigenaar inkopen om een zo groot mogelijke winst te behalen (ervan uitgaande dat hij alle broodjes verkoopt)? Hoe groot is die maximale winst?
Gebruik de simplexmethode.

Opgave 13Stroop
Stroop

Een boer maakt zelf drie soorten stroop: appelstroop, perenstroop en appel-perenstroop. Voor deze stropen heeft hij onder andere appels, peren en suikerbieten nodig.
Hoeveel kilogram hij van elke grondstof nodig heeft, is weergegeven in de tabel.

appelstroop perenstroop appel-perenstroop
appels `2` `0` `3`
peren `0` `2` `1`
suikerbieten `1` `2` `0`

Zo heeft de boer voor `1`  kg appelstroop `2`  kg appels en `1`  kg suikerbieten nodig.

Er liggen `15` kg appels op voorraad, `10` kg peren en `14`  kg suikerbieten. De kosten zijn: € 0,80 per kilogram appels, € 0,50 per kilogram peren en € 0,70 per kilogram suikerbieten. De boer wil niet meer dan € 25,00 aan deze grondstoffen uitgeven.
`1` kilogram appelstroop levert € 4,00 op, `1`  kilogram perenstroop € 5,00 en `1`  kilogram appel-perenstroop € 6,00. De boer wil de opbrengst `R` maximaliseren. Ga ervan uit dat elke hoeveelheid ook verkocht wordt.

Het aantal kilogram appelstroop dat de boer gaat maken is `x` , het aantal kilogram perenstroop is `y` en het aantal kilogram appel-perenstroop is `z` .

a

Geef alle randvoorwaarden en beschrijf de doelfunctie.

b

Hoe groot is de maximale opbrengst? Hoeveel kilogram van elke stroopsoort moet de boer in dat geval maken?
Gebruik zowel de Oplosser in Excel als de simplexmethode.

verder | terug