Werken met variabelen > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Samenvatten

Bij diverse problemen gaat het om variabele grootheden, kortweg variabelen. In de wiskunde worden ze vaak door letters voorgesteld. Je komt ze in formules tegen en soms moet je er mee rekenen. In veel gevallen heb je met verbanden te maken die leiden tot situaties waarin het éne gelijk is aan iets anders. Dan kom je vergelijkingen tegen. Vaak zoek je variabelen die zo'n vergelijking kloppend maken, waar maken. Je lost dan de vergelijking op.

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp werken met variabelen te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.

Je kunt ook deze spiekbriefjes gebruiken.

Begrippenlijst
Activiteitenlijst
Opgave 1

Herleid.

a

`5a + 2a + 6 + a + 1`

b

`5a - 2a + 6 + a - 1`

c

`text(-)3a + 4ab - 2a - ab + 2b`

d

`2a*6a - 4a - 5a^2`

Opgave 2

Herleid.

a

`a*a*2a`

b

`4a^2*3a^5`

c

`2a*text(-)3a^2*text(-)2b`

Opgave 3

Taxibedrijf A berekent de ritprijs als volgt:
Als de rit begint dan staat de taximeter op € 4,00. Voor iedere in de taxi afgelegde kilometer moet daar bovenop € 2,50 worden betaald. Zij gebruiken dus de formule p = 4,00 + 2,5 a.

a

Je kunt het verband weergeven met een rekenschema. Laat dat zien.

b

Je betaalt voor een rit in een taxi van dit bedrijf € 20,25. Met welke vergelijking kun je dan het aantal gereden km berekenen?

c

Laat zien hoe je deze vergelijking oplost door terugrekenen.

Opgave 4

Los de volgende vergelijkingen op met de balansmethode. Laat duidelijk zien wat je elke stap doet.

a

23 g + 40 = 18 g + 85

b

200 - 5 g = 10 g - 150

Opgave 5

Werk in de volgende uitdrukkingen de haakjes uit. Laat duidelijk zien hoe je te werk gaat.

a

4 ( x + 3 )

b

4 ( x - 3 )

c

4 - ( x - 3 )

d

( x + 3 ) ( x + 2 )

e

( x + 3 ) ( x - 3 )

f

( x 2 - 3 ) 2

Opgave 6

Los de volgende vergelijkingen op. Laat duidelijk zien hoe je te werk gaat.

a

4 x - 2 ( x - 3 ) = 12

b

k ( k - 2 ) = ( k - 1 ) ( k + 5 )

verder | terug