Ruimtelijke figuren >

Samenvatten

De wereld waarin we leven heeft in de praktijk drie dimensies, hij is ruimtelijk en niet plat. Bij het zelf tekenen van figuren moet je (voorlopig nog?) werken op een plat stuk papier, of een plat beeldscherm. En dus worden de zaken anders dan ze in werkelijkheid zijn... In dit onderwerp maak je kennis met ruimtelijke figuren en hun weergave op een plat vlak. Ook werk je met uitslagen en aanzichten van ruimtelijke figuren.

De volgende opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp Ruimtelijke figuren te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4, 5 en 6 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.

Je kunt ook deze spiekbriefjes gebruiken.

Begrippenlijst
Activiteitenlijst
Opgave 1

Je ziet verschillende ruimtelijke figuren.

Geef van elke figuur de juiste naam. Geef bij prisma's en piramides ook aan hoeveelzijdig ze zijn.

Opgave 2

Je ziet een balk A B C D . E F G H .

a

Teken zelf deze balk op een rooster en zet bij de overige hoekpunten de juiste letter.

b

Welk hoekpunt heeft met E geen grensvlak gemeen?

c

Welke ribben zijn evenwijdig met ribbe B C?

Opgave 3

Teken een piramide A B C D . T waarvan het grondvlak A B C D een rechthoek is met A B = 3 cm en B C = 3 cm. De top van de piramide zit recht boven het snijpunt `S` van de diagonalen van het grondvlak en `TS = 6` cm.

Opgave 4

Teken een drieaanzicht van de piramide A B C D . T waarvan het grondvlak A B C D een rechthoek is met A B = 5  cm en B C = 4  cm. De top van de piramide zit recht boven het snijpunt `S` van de diagonalen van het grondvlak en `TS = 6` cm.

Opgave 5

Bekijk de balk A B C D . E F G H van Opgave 2 nog eens.

a

Teken een uitslag van deze balk en zet bij alle hoekpunten de juiste letter.

b

Geef in je uitslag de vier zijden van diagonaalvlak B D H F aan.

c

Teken dit diagonaalvlak op ware grootte.

d

Bepaal nu de lengte van een lichaamsdiagonaal van de balk.

verder | terug